Ir. Pieter Johannes van Voorst Vader (1856-1933)

'Jan' - op de foto met pet - ging als eerste van zijn familie niet rechten of medicijnen in Leiden of Utrecht studeren, naar vertrok naar de TU in Delft, toen geheten de Polytechnische School, en studeerde af als civiel ingenieur. 

Hij was betrokken bij de aanleg van vele spoor- en tramwegen in het land, zoals de nieuwe spoorweg door de Langstraat naar Den Bosch, waarvoor tientallen dammen en bruggen moesten worden gebouwd. Hierna werd hij ingenieur bij de Ooster Tramweg Maatschappij, die Utrecht met Arnhem verbond. In 1893 verhuisde hij met zijn gezin naar Den Haag om leiding te geven aan de Gooise Tramweg Maatschappij . Daarna kwam hij in dienst van de gemeente Den Haag in eenzelfde functie in verband met de aanleg van de binnenhaven van Scheveningen.

Hij huwde Sara Henrica Kleijn van Willigen (1858-1937). Hij was tevens heer in Geersdijk en Wissenkerke.

Zij kregen vijf kinderen: 
- ir. Pieter Johannes (1884-1958), 
- Frans Cornelis (1886-1886),  
- drs. Maria Helena Jacoba Petronella, 'Didi', (1888-1973), lerares klassieke talen. Zij huwde mr. Jan Frederik Gerrit van Buttingha Wichers, adjunct commies Centraal Bureau voor de Statistiek te Den Haag en na diens overlijden zijn broer Jhr. Nicolaas Lucas Jan van Buttingha Wichers, chef afd. bevolkingsstatistiek Centraal Bureau voor de Statistiek en advisieur Office Permanent de l'Institut International de Statistique.
- ir. Willem Lodewijk (1891-1931) en 
- Henriëtta Johanna Sara, 'Hetty', (1895-1979). Zij huwde Mr. Nicolaas van Hasselt, hoofd juridische afd. Internationaal Juridisch Instituut, assistent voor Volkenrecht Rijksuniversiteit Leiden, dijkgraaf van Schieland en lid gemeenteraad Den Haag.

Hij was vele jaren voorzitter van de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel afd. Den Haag, secretaris van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, actief in de N.H. kerk en had namens de CHU zitting in de Provinciale Staten van Zuid-Holland.

In 1906 kocht hij de buitenplaats 'De Bockhorst' te Spankeren. Hij was oprichter en directeur van de 'Landexploitatie Mij. De Bockhorst N.V'.  

Hij stond bekend als iemand die voor niets en niemand bang was. Hij heeft met die attitude de nalatenschap van zijn zuster Cateau gered voor haar drie kinderen, nadat het bijna tot een handgemeen kwam met de Belgische notaris, die een kwalijke rol in de afwikkeling speelde.

In februari 1933 had hij wat te bespreken met een pachter te Leiden. Op 76- jarige leeftijd reed hij vanuit Den Haag nog op de schaats er heen. Hij overleed enkele dagen later aan een longontsteking.

Zijn nakomelingen worden de “Haagse" tak genoemd.

 

Didi van Buttingha Wichers- vVV