Jacobus Hendrik Lodewijk Vader (1810-1892)

Jacobus Hendrik Lodewijk Vader, heer van ’s-Gravenpolder,’s Heer Janspolder en in Geersdijk en Wissenkerke (1810-1892)                                                    

'Ko' is de derde en jongste zoon van Willem Lodewijk Vader en Johanna Elisabeth van Voorst. Hij was rentmeester van het ambacht Geersdijk en Wissenkerke en later tevens heer in Geersdijk en Wissenkerke.

Hij moderniseerde als burgemeester (1853-1873) Wissenkerke van een gehucht tot een  moderner dorp. Zijn populariteit en enorme ijver kan men aflezen uit het onwaarschijnlijk grote aantal nevenfuncties, die hij bekleedde. Ko was ijverig en een nauwkeurig, goed formulerend administrator met gevoel voor harmonie. Zo verzette hij zich tevergeefs tegen het opheffen van de kermis, waar de kerk op aan bleef dringen.

Zijn echtgenote, Catharina Maria Swemer (1815-1887), was een kleindochter van notaris De Jongh uit ’s-Gravenpolder, aan wie zij dierbare herinneringen had. Voor hun zilveren bruiloft kocht Ko voor zijn vrouw de ambachtsheerlijkheid ’s-Gravenpolder.  

Zij woonden aan het herenhuis aan de Voorstraat 12 te Wissenkerke. Na zijn aftreden als burgemeester woonde hij voornamelijk in Den Haag aan de Javastraat 44 en soms op 'Sorgwijck', dat hij van zijn zus Cateau Vader erfde.

Ko was president-kerkvoogd van de N.H. gemeente in Wissenkerke. Zijn vrouw schonk de diaconie te Wissenkerke de hofstede Catharina Mariahof te Kamperland. Die schenking maakte vervolgens de bouw van “Vredestein”, een bejaardentehuis, financieel mogelijk.

Hun bieder grote verdriet was het overlijden van hun dochter aan tbc.

Uit dit huwelijk werden geboren: 
- Willem Johannes Vader, heer in ’s-Gravenpolder en ‘s-Heer Janspolder (1839-1916) en
- Josephine Maria Vader, 'Mimie', ongehuwd (1841-1859).