Mr. Pieter Johannes van Voorst Vader (1805-1869)

      

        Jans vVV-Fock                              Lena vVV - Kloppert    

           

'Jan', is de oudste zoon van Willem Lodewijk Vader en Johanna Elisabeth van Voorst en heer van Geersdijk en Wissenkerke.

Jan was de eerste Van Voorst Vader die zich zo noemde. De dubbele naam ontstond, omdat het gebruik werd de oudste zoon de voornamen van grootvader van moeder- en vaderszijde en de achternaam van beide ouders te geven.

Jan studeerde rechten in Leiden en was advocaat in Wissenkerke. In 1838 werd hij rechter in de rechtbank te Goes en bleef dit tot zijn dood in 1869. Zijn eerste zaak was – samen met twee andere rechters - een vonnis te vellen over een vrouw die – zonder toestemming van de landeigenaar - korenaren had afgetrokken en voor die tijd tot een gebruikelijke straf van 3 maanden gevangenisstraf en een geldboete wegens de aangebrachte schade werd veroordeeld.

Jan was tevens lid van de gemeenteraad in Wissenkerke, president van het college van regenten van het weeshuis en gasthuis en secretaris van het college van kerkvoogden van de N.H. Kerk aldaar.

Hij trouwde in 1838 met Johanna Adriana Fock, 'Jans' (1808-1849). Jans was een kleindochter van mr. Bonifacius Matthias Pous, bewindhebber van de kamer Zeeland van de V.O.C.. Pous was de directe chef van Johannes van Voorst; tussen beiden toen nog een wereld van standsverschil. Hun beider kleinkinderen trouwden dus met elkaar, het standsverschil nu overbrugd door vermogen en een academische titel. 

Via Jans komt de familie in het bezit van de buitenplaats 'Schoonoord' bij Goes.

Na het overlijden van Jans trouwt Jan in 1854 met de kinderjuffrouw van zijn kinderen Helena Jacoba Petronella Kloppert, 'Lena' (1821-1883). Volgens overlevering stonden de kinderen bij hun bruiloft in hun volgrijtuig te dansen van vreugde.

Uit brieven aan zijn kinderen blijkt dat Jan een toegewijd en zorgzaam vader was, die genoot van het buitenleven, maar ook een zeer gelovig man van orthodoxe overtuiging.

Uit zijn eerste huwelijk kreeg hij zeven kinderen waarvan er drie de volwassen leeftijd haalden: 
- mr. Willem Lodewijk van Voorst Vader, heer in Geersdijk en Wissenkerke (1842-1887), 
- mr. Pieter Jacobus Franciscus van Voorst Vader, heer in Geersdijk en Wissenkerke (1844-1918) en 
- Henriëtte van Voorst Vader, vrouwe in Geersdijk en Wissenkerke, ' Jet', ongehuwd (1847-1935). Zij was door haar grote gastvrijheid in haar villa 'Salatiga' aan de Boschlaan, voorheen de Burg. Kerstenslaan genaamd, in Ginneken een verbindende schakel voor de familie. Geheel in lijn met de familietraditie was zij zeer gelovig. Zij heeft meer dan een halve eeuw een grote rol gespeeld in het protestants kerkelijke en charitatieve leven in Breda. Zo is door haar in Breda tot stand gebracht het prot. chr. tehuis voor militairen, het gebouw van de stadszending en het gebouw van het Leger des Heils. Ook het protestants christelijk onderwijs had meer dan haar warme belangstelling. Zij ondersteunde daarnaast het zendingswerk in Salatiga (Java). 

De nakomelingen van deze twee zonen worden de “Middelburgse" tak genoemd.                                                                                             

Uit het tweede huwelijk werden drie kinderen geboren: 
- Catharina Johanna van Voorst Vader, vrouwe in Geersdijk en Wissenkerke, 'Cateau', (1855-1897), gehuwd met Charles Jean Sébastien Herman Tinant, inspecteur der directe belastingen te Brussel. Na hun huwelijk bleek dat Charles, weduwnaar, voor haar had verzwegen kinderen uit zijn eerdere huwelijk te hebben. Toen Cateau na de geboorte van hun drie kinderen overleed, heeft broer Jan alles in het werk moeten stellen om haar nalatenschap voor haar drie kinderen veilig te stellen. De jongste dochter van Cateau, Tip Burger- Tinant, heeft haar tante Jet - zie hierboven - 25 jaar liefdevol verzorgd tot haar dood.
- ir. Pieter Johannes van Voorst Vader, heer in Geersdijk en Wissenkerke (1856-1933) en 
- Maria Antoinetta van Voorst Vader, vrouwe in Geersdijk en Wissenkerke, 'Marie', (1861-1936), gehuwd met George Pierre Gustave Marie Hagemans, generaal in het Belgische leger. Georges kwam uit een rijke, kunstzinnige familie en schilderde zelf ook verdienstelijk. Zij kregen drie zonen, waarvan een tweeling. Toen WOI uitbrak drong de familie van Marie aan op komst met de kinderen naar het neutrale Nederland, maar Marie trotseerde alle gevaren en het gezin bleef tijdens WOI wonderwel ongedeerd, ondanks het feit dat niet alleen Georges maar ook de tweeling in het leger diende. Het echtpaar was in de familie zeer geliefd. Marie had een groot gevoel voor humor; de uiterst zedige badkleding aan de Zeeuwse kunst vond ze maar onzin, ze zei daarover eens in onvervalst Zeeuws, "alle mensen bin toch eender geschaopen".

De nakomelingen van deze zoon worden de “Haagse" tak genoemd.

Marie Hagemans-vVV met tweeling            Cateau Tinant-vVV